Gedrag en meer

Hoogsensitief

Hoogsensitief

”De term hoogsensitiviteit of ook wel genoemd HSP (high sensitive person) hoor je steeds vaker. Wat is hoogsensitiviteit eigenlijk? En hoe kun je hoogsensitieve leerlingen het beste begeleiden?”

Wat is hoogsensitiviteit?

Begin twintigste eeuw schreef de psycholoog Carl Jung in zijn boek Psychologische typen over aangeboren sensitiviteit. Aron en Aron bouwden in 1997 verder op meerdere onderzoeken en benoemden de term ‘’hoogsensitiviteit’’ al eerste. Ongeveer 20% van de bevolking kan men als hoogsensitief bestempelen. Wanneer je hoogsensitief bent, is er een verhoogde gevoeligheid of sensitiviteit met betrekking tot het verwerken van zintuiglijke prikkels. Je zintuigen werken anders dan de zintuigen van een persoon die niet hoogsensitief is. Hiermee wordt zowel externe als sensoriële informatie bedoeld: licht, geluid, zien, ruiken, horen, proeven, voelen: het komt allemaal sterker binnen. Hierdoor raken hoogsensitieve mensen sneller overprikkeld dan minder sensitieve personen. Door hun hoog empathisch vermogen zijn hoogsensitieve mensen in staat zich heel goed in te leven in de belevingswereld van een ander: zij kunnen zich gemakkelijk verplaatsen in de emoties en gevoelens van anderen. Ook hierdoor kunnen hoogsensitieve mensen sneller overprikkeld raken.

Vroeger werd bovenstaande vaak nog als onzin beschouwd. Inmiddels is er veel wetenschappelijk onderzoek gedaan. Tevens hebben hersenscans aangetoond dat het brein van hoogsensitieve mensen anders werkt: bij hoogsensitieve mensen zijn er meer hersensdelen actief: er is meer diepgaande verwerking te zien dan bij mensen die niet hoogsensitief zijn. Er is bij hersendelen die betrokken zijn bij visuele informatie en bij empathie meer activiteit waarneembaar. Tevens hebben onderzoekers ontdekt dat hoogsensitiviteit erfelijk is, het is een aangeboren eigenschap.

Hoe herken je een hoogsensitieve leerling?

Zoals hierboven aangegeven heeft een hoogsensitieve leerling een diepere verwerking van prikkels en komt alles ‘harder’ binnen. Hoogsensitieve leerlingen kunnen de stemming van een andere leerling of van de leerkracht overnemen. De leerling kan emotioneler reageren en is zeer gevoelig voor sfeer. Hoogsensitieve leerlingen hebben vaak een sterk besef van hoe een bepaalde situatie ontstaat en de mogelijke gevolgen ervan. Ze zijn gewetensvol, gevoelig voor onrecht en de pijn van anderen. Kleine details, subtiele veranderingen merken zij gauw op. Dit alles kan er voor zorgen dat de leerling overweldigd raakt of gekwetst wordt; de leerling kan er langer over doen om warm te lopen en om mee te doen. Dit kan resulteren in dat de leerling zijn of haar mond houdt en niets wil zeggen in de klas. Andere hoog gevoelige leerlingen kunnen juist zeer emotioneel, huilerig, prikkelbaar worden, hyperactief of chaotisch worden. 

Wat kan je als leerkracht doen?

Gebruik de eigenschappen van de leerling. Omdat hoogsensitieve leerlingen een scherp gevoel hebben voor de intenties en non-verbale communicatie van anderen, zijn ze misschien wel de beste kandidaten om leerlingen die dit nog niet helemaal beheersen te assisteren.

Hoogsensitieve leerlingen houden niet van drukte en lawaai, vermijden dat liever en houden het liefst ‘overzicht’. Daarom kun je deze leerlingen het beste vaak achteraan in de klas zetten met de deur in zicht. Hoogsensitieve leerlingen die vooraan in de klas zitten worden vaak onrustig: zij zien niet wat er achter hen gebeurt, maar horen dit wel. Zij kunnen overprikkeld raken en kunnen hierdoor sneller emotioneel of juist druk worden. Sommige kinderen hebben er baat bij om zo nu en dan een koptelefoon tijdens het werken te gebruiken, maar constant volledige afsluiting voor geluiden door gebruik van een koptelefoon is af te raden: de leerling moet ook om leren omgaan met geluiden en prikkels.

Wanneer een leerkracht vanaf het begin overprikkeling in de gaten houdt en een evenwicht creëert tussen pushen en beschermen zal dit een positief effect hebben. Uit onderzoek blijkt dat hoogsensitieve kinderen later in een schooljaar vaak minder overprikkeld zijn. Door het niveau van prikkeling laag te houden, bevorder je de participatie van de leerling.

Het is aan te bevelen de inrichting van je klaslokaal rustig te houden. Veel posters, veel spullen in zicht ”vol” en alles wat ”rommelig” oogt, kan de leerling erg afleiden. Dit geldt ook voor warm, koud, bedompt, stoffig of felle verlichting. 

Tot besluit de laatste tip waar ieder kind baat bij heeft: oogcontact, een glimlach, een knipoog of een compliment; hierdoor laat je elk kind groeien!

Bronnen:

Acevedo, B. Et al.;The highly sensitive brain: an fMRI study of sensory processing sensitivity and response to others’ emotions

https://onlinelibrary.wiley.com/doi/pdf/10.1002/brb3.242

Licht, C.L., Mortensen, E.L.,, Knudsen, G.M., Association between Sensory Processing Sensitivity and the 5-HTTLPR Short/Short Genotype,

Biological Psychiatry 69, 152S-153S, 2011

Aron, E. N. (2004a). Het hoog sensitieve kind: help je kinderen op te groeien in een wereld die hen overweldigt. Amsterdam: Archipel

Aron, Elaine N.,Aron, Arthur, Sensory-processing sensitivity and its relation to introversion and emotionality. Journal of Personality and Social Psychology, Vol 73(2), Aug 1997, 345-368

Smolewska, K. A., McCabe, S. B., & Woody, E. Z. (2006). A psychometric evaluation of the highly sensitive person scale: The components of sensory-processing sensitivity and their relation to the BIS/BAS and “Big five”. Personality and Individual Differences, 40, 1269- 1279. doi:10.1016/j.paid.2005.09.022

Schooladvies groep 8

Eind groep 7 of begin groep 8 krijgen leerlingen hun voorlopige  schooladvies voor het voortgezet onderwijs te horen. Halverwege groep 8 krijgen kinderen hun definitieve schooladvies. Waar wordt precies naar gekeken? Hoe kun je de CITO scores interpreteren? Wat telt mee en hoe wordt een schooladvies samengesteld?

 Leerling Volg Systeem

Het verzamelen van leerlinggegevens begint al in groep 1. Basisscholen zijn verplicht om te werken met een leerlingvolgsysteem (LVS). In het leerlingvolgsysteem worden vorderingen bijgehouden op het gebied van rekenen, begrijpend lezen, spelling, taal en lezen. De basisschool (of de stichting waar de basisschool onderdeel van is) bepaalt zelf welke toetsen er worden afgenomen en welk LVS gebruikt wordt. De meeste scholen werken met de CITO toetsen en het LVS van Cito of ParnasSys.

Het LVS geeft de leerkracht inzicht in individuele vorderingen, maar ook op vorderingen op groepsniveau. Op deze wijze kan het onderwijs zo goed mogelijk afgestemd worden op de individuele onderwijsbehoeften en die van de hele groep. Vier keer per jaar worden de groepsplannen geëvalueerd en aangepast.

Naast studieresultaten en onderwijsbehoeften, worden er bijvoorbeeld ook observaties en aantekeningen van gesprekken genoteerd. Zo kan een leerkracht in de bovenbouw alles teruglezen en precies zien hoe de ontwikkeling van de leerling is verlopen. Tevens kan de leerkracht bekijken of de resultaten van de leerling een stijgende of dalende lijn hebben.

Twee keer per jaar worden de CITO toetsen in elke groep afgenomen. Vaak worden deze scores in het rapport wat de leerling mee naar huis krijgt genoteerd. Hoe moeten we CITO scores precies interpreteren? In mijn blog over passend rekenonderwijs heb ik een toelichting gegeven:

CITO scores

Aan de hand van het aantal gemaakte fouten wordt de toets score van de leerling omgezet in een CITO score, dit wordt aangeduid met een letter (A t/m E) en/of Romeinse cijfers (I t/m V).

Wat zeggen die scores nou eigenlijk?

A of I = ver bovengemiddeld, hoogste score

B of II = boven gemiddeld

C of III = voldoende

D of IV = onvoldoende

E of V =  onvoldoende, laagste score; er is sprake van ernstige/hardnekkige problemen

Scoort een leerling een A of B of in een I of II gebied, dan scoort het boven gemiddeld. Veel scholen hanteren beide scores, dit geeft namelijk beter aan op welk niveau de leerling scoort. Wanneer de school van uw kind alleen de letters hanteert, vraag dan ook naar het Romeinse cijfer: een leerling kan namelijk een C score hebben: dit lijkt voldoende, maar wanneer dit een CIV is, scoort de leerling net aan onvoldoende (zie onderstaande afbeelding). Dit geldt ook voor een D score: dit kan een DV zijn en dan is er sprake van ernstige/hardnekkige problemen binnen het betreffende vakgebied.

 

 Bron: Cito

Met bovenstaande tabel kunt u zien of uw kind onder het landelijk gemiddelde scoort of juist ver daarboven, maar wat zegt dat precies over het vervolgonderwijs?

De Romeinse cijfers die de leerling de afgelopen jaren per vak heeft gehaald kunnen als richtlijn genomen worden. De genoemde niveaus geven steeds aan welke score bij welk type onderwijs een grote kans biedt voor succesvolle plaatsing:

Leerling Volg SysteemPRO/BBLKBLTLHAVOVWO
Begrijpend lezenVIVIIIIII
RekenenVIVIIIIII
SpellingVIVIIIIII
Technisch lezenVIVIIIIII

PRO = Praktijkonderwijs

BBL = Basisberoepsgerichte Leerweg (VMBO b/bb)

KBL = Kaderberoepsgerichte Leerweg (VMBO k/kb)

TL = Theoretische Leerweg (VMBO TL)

HAVO = Hoger Algemeen Onderwijs

VWO = Voortgezet Wetenschappelijk Onderwijs

Methodetoetsen en Cito-toetsen

De meeste scholen noteren de CITO scores in het rapport dat de leerling een paar keer per jaar mee naar huis krijgt. 

Het kan zijn dat leerlingen methode gebonden toetsen (dus een toets na afronding van een blok) voldoende scoren, maar met een CITO toets niet. Een methodetoets toetst alleen wat er de afgelopen weken aan lesstof aan bod is gekomen, het is een beheersingstoets. De CITO toetsen (die in het midden en einde van het schooljaar worden afgenomen) toetsen wat er het afgelopen half jaar aan bod is gekomen. Hier wordt getoetst op vaardigheid: kan de leerling al het geleerde toepassen?

Schooladvies

Bij de samenstelling van het schooladvies wordt door een basisschool onder andere gekeken naar:

  • Leerprestaties
  • Ontwikkeling van de leerling gedurende de basisschoolperiode
  • Werkhouding, concentratie, motivatie en doorzettingsvermogen
  • Huiswerkattitude
  • Zelfvertrouwen

Bij een voorlopig schooladvies wordt, indien een school daar voor heeft gekozen, de entreetoets meegenomen in het advies.

Eindtoets

Basisscholen zijn verplicht om een eindtoets bij leerlingen af te nemen (dit gebeurt tussen half april en half mei). Als een leerling de eindtoets beter maakt dan het schooladvies, dan zal de basisschool het eindadvies heroverwegen. Het advies kan dan aangepast worden: een TL advies kan bijvoorbeeld een TL/HAVO advies worden. Indien de leerling lager scoort dan het schooladvies, dan past de basisschool niets aan.

Plaatsing Middelbare school

Een middelbare school moet het advies van de basisschool overnemen. De school mag een leerling niet weigeren, omdat de score van de eindtoets in hun ogen te laag is.  De school mag wel zelf bepalen in welk type klas deze leerling komt: heeft een leerling een HAVO advies, dan kan de school zelf bepalen of de leerling in een TL/HAVO, HAVO of een HAVO/VWO klas geplaatst wordt.

Veel basisscholen geven naast het schooladvies ook een plaatsingsadvies, waarin duidelijk wordt aangegeven in welk type klas de leerling het beste geplaatst kan worden.

Tot slot

Belangrijk is dat een leerling een advies krijgt wat op dat moment bij hem of haar past. Houd altijd voor ogen wat het beste is voor het kind.

Mindset: fixed of growth?

Mindset: fixed of growth?

Ik heb het nog nooit gedaan, dus ik denk dat ik het wel kan.

Deze quote van Pippi Langkous is een prachtig voorbeeld van ‘Growth mindset”. In het onderwijs worden tegenwoordig vaak de termen ‘’Fixed mindset’’ en ‘’Growth mindset ‘’ gebruikt, maar wat houdt dit precies in?

Mindset

Mindset staat voor de manier van denken bij kinderen, maar ook bij volwassenen. Bij een mindset gaat het over de manier waarop een persoon over zichzelf denkt, maar ook over hoe hij of zij denkt over eigen kwaliteiten en intelligentie.

Fixed en Growth Mindset

Professor Carol Dweck deed onderzoek naar de motivatie van prestaties van leerlingen. In haar onderzoek toonde zij aan dat kwaliteiten om door te zetten wanneer je iets moeilijk vindt, ontstaan uit denkbeelden die kinderen over intelligentie hebben. Zij noemt twee denkbeelden:

·         Een vast denkbeeld (fixed mindset)

·         Een vormbaar denkbeeld (growth mindset)

Fixed Mindset

Wanneer een leerling een fixed mindset heeft, wil hij of zij graag slim overkomen en geen fouten maken. Leerlingen met een fixed mindset zullen vaker voor makkelijke taken kiezen die weinig inspanning vergen en waarvan zij weten dat succes gegarandeerd is. Wanneer je dingen waar je niet goed in bent vermijdt, kun je geen fouten maken en geen negatieve feedback ontvangen. Deze leerlingen kunnen gedrag laten zien dat leidt tot onderpresteren. Vaak beginnen deze leerlingen te laat met het leren van een toets of studeren moedwillig niet. Perfectionisme en faalangst spelen bij een fixed mindset vaak een grote rol.

Growth mindset

Leerlingen met een growth mindset zien intelligentie als iets dat je kan ontwikkelen door zichzelf te blijven ontwikkelen en te blijven leren. Deze kinderen zijn niet bang om fouten te maken. Een faalervaringen zien zij niet als een veroordeling over henzelf, maar als een groei, een weg naar beheersing. Dit bereik je door inspanning, goede strategieën en hulp. Dweck geeft aan dat het belangrijk is om een growth mindset aan te leren: het is belangrijk het kind te laten zien dat leren belangrijker is dan slim overkomen.

Hebben de meeste mensen een growth mindset?

Nee, uit onderzoek blijkt dat ongeveer 40% van de mensen een fixed mindset heeft, zo’n 40% een growth mindset heeft en 15 tot 20% een gemengde mindset: de mindset hangt dan af per domein.

Feedback en complimenten

Een fixed mindset verander je niet zomaar, daar is veel tijd, geduld en de juiste manier van benaderen bij nodig.

Uit onderzoek is gebleken dat door de juiste feedback te geven kinderen een growth mindset kunnen krijgen. Dit kan door feedback en complimenten te geven op inzet en gedrag. We zijn vaak geneigd om feedback te geven op prestaties: ‘’Je hebt 0 fout! Wat ben jij slim!’’. Door deze feedback creëer je snel een fixed mindset. Door feedback en complimenten te geven op inzet en gedrag kun je een growth mindset creëren: ‘’Wat heb jij gedaan om dit tot een succes te maken?’’ ‘’Welke manieren heb je gebruikt om het op te lossen?’’

Metacognitie

Feedback kun je krachtiger maken door een meta-element toe te voegen aan je feedback. Meta-leren betekent dat je je ervan bewust bent van hoe je leert, door meta-denken denk je actief na over hoe je nadenkt. Door feedback te geven op taakniveau (bijvoorbeeld: kun je meer zeggen over het antwoord?), procesniveau (welke strategieën gebruik je?) en op zelfreguleringsniveau (bijvoorbeeld: hoe zou je je werk het beste kunnen controleren?).

Reflecteren

Reflectie speelt een grote rol binnen metacognitie. Het is van belang dat je nadenkt over wat je gedaan hebt en waarom. Door regelmatig te reflecteren vergroot je de kans dat je gaat nadenken over hoe je je brein gebruikt en hoe je het anders zou kunnen doen.

Mindset meten

Dweck heeft in haar onderzoek een eenvoudige manier gevonden om iemands mindset te meten. In Tijdens haar onderzoek werden onderstaande zinnen door kinderen van 10 jaar of ouder voorgelegd. Zij moesten de getallen naast de zinnen omcirkelen om aan te geven in hoeverre zij het er mee eens waren. Er zijn geen goede en foute antwoorden.

1.       Sterk mee eens

2.       Mee eens

3.       Grotendeels mee eens

4.       Grotendeels mee oneens

5.       Oneens

6.       Sterk mee oneens

Je hebt een bepaalde hoeveelheid intelligentie

en je kunt niet veel doen om dat te veranderen          1    2    3    4    5    6

Je intelligentie is iets van jezelf waar je niet veel

aan kunt veranderen.                                                        1    2    3    4    5    6

Je kunt nieuwe dingen leren, maar je kunt je

basisintelligentie niet echt veranderen.                         1    2    3    4    5    6

Nieuwsgierig welke mindset jijzelf hebt? Of ben je benieuwd naar de mindset van je kind?

Aan de hand van de antwoorden kun je een gemiddelde score berekenen.

Gemiddelde score 1-3: sterke of gematigde fixed mindset

Gemiddelde score 4-6: gematigde of sterke growth mindset

Je kunt dit als leerkracht ook in de klas toepassen: hebt dan een goede indicator van de mindset van je de klas. Hier kun je je feedback op aanpassen.

Mindsets staan niet vast

Mindsets staan niet vast: het is nooit te laat om een mindset te veranderen.

Door een growth mindset is er heel veel mogelijk en kun je meer kansen creëren in het leven. Nogmaals: een fixed mindset verander je niet zomaar, daar is veel tijd, geduld en de juiste manier van benaderen bij nodig.

Bronnen:

Dweck, C. (2012). Mindset: how can you fulfil your potential

Hymer, B., Gershon, M. (2017). Growth mindset pocketboek

Althuizen, M., de Boer, E., van Kordelaar, N. (2015). Een andere kijk op hoogbegaafdheid

Meer lezen?